Muziektheorie: bereik

Eigen stem

Om gelijk met de deur in huis te vallen: het is niet altijd nodig om te definiëren wat voor stem je hebt. Het kan je onnodig in een hokje plaatsen waardoor je restricties op jezelf legt die mogelijk niet van toepassing zijn.

Echter in sommige situaties zal dit wel nuttig zijn. Denk bijvoorbeeld aan het kunnen inschatten welke rol mogelijk bij je zou passen in een muziektheaterstuk. Of om te weten welke partij je waarschijnlijk het beste zal liggen in een meerstemmig stuk.

Noot vooraf: Een stem is niet eendimensionaal. Ook niet tweedimensionaal, maar bestaat uit allemaal aspecten die meer of minder gekoppeld zijn aan elkaar. Zo zijn er misschien facetten waar je jezelf mogelijk meer of minder in hebt ontwikkeld. Of er zijn bepaalde fysieke eigenschappen die ervoor zorgen dat je bepaalde noten makkelijker zingt dan anderen. Leer je stem op zo veel mogelijk vlakken kennen zodat je zowel weet waar je in uitblinkt als waar je nog het beste kunt oefenen om zo een alleskunner te zijn.

Wat voorbeelden van manieren waar je je stem mee kunt karakteriseren:
– Hoogst/laagst comfortabel haalbare noot
– Hoogste en laagste noot die je in luid volume kunt zingen
– Hoe donker of licht je je stem kunt maken
– Hoe goed jou stem door een muur van geluid heen kan breken
– Waar je het meest comfortabel zingt
– De mate waarin je bepaalde effecten beheerst, zoals luchtig zingen, hoe goed je jou vibrato kan controleren, hoe ruig geluid je kunt maken. Of je boventonen of ondertonen kunt laten uitblinken.
– Hoe lang je een noot in verschillende delen van je bereik kunt aanhouden
– Na hoe lang zingen je stem vermoeid wordt
– Hoe goed je met andere zangers kan “mengen” (een gelijk soort geluid kunt zingen zodat de individuele stemmen minder goed te identificeren zijn)
– Hoe snel je bepaalde snelle loopjes kunt zingen of snel opeenvolgende lettergrepen.

Zoals je ziet zijn er heel veel manieren om je stem te “meten”. Omdat het meestal niet nuttig is om van elke individuele zanger al deze aspecten te weten licht ik hier een aantal categoriëen toe waarin zangers verdeeld zouden kunnen worden.

Onderverdelingen

SATB

De eerste onderverdeling waar de meeste zangers mee in aanraking zullen komen is “SATB”. Dit staat voor de volgende vier stemgroepen:
– Sopraan: hoge vrouwenstem
– Alt: lage vrouwenstem
– Tenor: hoge mannenstem
– Bas: lage mannenstem

De meeste koren zijn ten minste onderverdeeld in deze vier stemgroepen. De onderverdeling in een koor is zowel een functie van jou stem: hoe goed ben je in de algemene zin in hoog en laag zingen, maar ook een functie van wat het koor nodig heeft: zing je als vrouw krachtige lage noten, maar heb je ook een ontwikkelde kopstem en het koor heeft al meer alten dan sopranen? Dan word je misschien bij de sopranen ingedeeld.

Als je dit als één lijn ziet zweeft iedereen waarschijnlijk tussen de verschillende ijkpunten in. En al helemaal als je stem nog niet ver ontwikkeld is. Misschien start je wel als bas omdat het zingen van hoge noten pijn doet, maar wanneer je jou stem ontwikkeld kom je erachter dat je een heel rijk hoog bereik hebt en tenor je eigenlijk beter zou liggen.

De omschreven definitie als “lage vrouwenstem”, “hoge mannenstem” etc. hoeft ook niet eens bindend te zijn. Als je een vrouw bent die door medische redenen heel laag kan zingen, maar de hoge noten komen er niet lekker uit? Dan vind je misschien de beste kans van slagen bij de tenoren.

Onderverdeling

Je kunt meerdere stemmen op meer manieren verdelen dan alleen SATB. Allicht heeft iedereen hun eigen unieke partij en zing jij de “Anna” partij. Maar omdat sommige verdelingen vaak voorkomen licht ik ze hieronder toe:
– Mezzosopraan: vrouwenstem hoger dan alt, maar lager dan sopraan.
– Bariton: mannenstem hoger dan bas, maar lager dan tenor.
– Sopraan I/Alt III/ Bas II/ Bariton I etc: als een stemgroep verder onderverdeeld is dan alleen SATB of SMATBarB dan wordt er vaak een onderscheid gemaakt tussen stemmen op basis van cijfers. Dit zijn meestal romeinse cijfers, maar arabische nummers komen ook voor. Over het algemeen zijn de kleinere cijfers de hogere partijen en de grotere cijfers de lagere partijen. Als de baspartij verdeeld is in twee partijen staat meestal de “Bas I” of “Eerste bas” of “Hoge bas” een balk boven “Bas II”/”Tweede bas”/”Lage bas”.

Fach systeem

In de professionele klassieke wereld is het niet alleen belangrijk om het omvang van je stembereik te weten, maar er zijn ook verschillende karakters gekoppeld aan het stemtype. Zo zal een “lyrische sopraan” een lichte stem hebben en een “dramatische sopraan” doorgaans meer donkerte in haar stem hebben.

Ik zal hier niet te diep op ingaan, maar kijk gerust naar de Wikipedia pagina voor een overzicht.

Tessitura

Nog één belangrijk detail dat handig is om te weten over je stem is je tessitura. Deze Italiaanse term geeft aan waar je meest comfortabele punt in je bereik zich bevindt. Misschien heb je wel als man een gigantisch goed hoog bereik, maar worden je noten dun en schel boven C4 (centrale C). Als je tessitura ongeveer een octaaf lager ligt komt jou stem het best tot z’n recht bij de bassen of baritons, en niet bij de tenoren, alten of sopranen – ook al heb je misschien het bereik wel.

Arrangeren

Als arrangeur kan het soms lastig zijn het bereik van een zanger in te schatten, voornamelijk wanneer je niet weet voor welk koor je schrijft.

Als een vuistregel heb ik het onderstaande overzicht gemaakt. Dit is een benadering van de zangers die ik ben tegengekomen. Ik heb het hier in vier categoriëen opgedeeld omdat dit de meest voorkomende zijn.

Het middelste bereik is het bereik waarin je een koorzanger op de meeste volumes voor een langere tijd kunt laten zingen. Zo kun je van een beginnende bas prima vragen om een langere tijd een G2 te zingen, zolang dit niet te luid is. Af en toe een beginnend alt een C5 laten zingen is ook prima, maar let er op dat dit waarschijnlijk maar op één manier eruit komt.

De tweede maat waar “intermediate” bij staat is voor zangers die al een wat langere tijd zingen. Hiermee bedoel ik bijvoorbeeld een zanger die al twee jaar bij een wekelijkse repetitie meezingt of iemand die een half jaar zangles heeft gehad.

In het bovenstaand overzicht heb ik geen rekening gehouden met kopstem. De meeste sopranen zingen alle hoge noten in kopstem, maar bij mannen wordt hier minder gebruik van gemaakt. Met kopstem kunnnen op zacht volume middelhoge noten gezongen worden (bijvoorbeeld E4 voor mannen) en op luider volume hoge noten (bijvoorbeeld Bb4 voor mannen). Er zit een grote spreiding in de ontwikkeling van kopstem bij amateurzangers, met name bij mannenstemmen.

Het beste is natuurlijk om exact te weten wie het arrangement ten gehore gaat brengen, maar dit is een luxe die je niet vaak als arrangeur hebt (ik reken me hier bij Summer Sweet Harmonies erg gelukkig :D)